11.Breng rust in het beleid rond stralingsbescherming
De stralingsbescherming steunt op de volgende principes: Rechtvaardiging, Optimalisatie en Dosislimieten.
Rechtvaardiging gaat over de vraag of je überhaupt (ethisch gezien) straling kunt toepassen in de samenleving. Onze regelgeving is daar duidelijk over: het opwekken van energie door kernsplijting is gerechtvaardigd.
Vervolgens is het wel zaak om de blootstelling aan straling te optimaliseren. Het woord ALARA (As Low As Resonably Achievable) wordt vaak gebruikt in dit verband. Daarbij moeten socio-economische factoren worden meegewogen. Door veel mensen wordt ALARA verward met ‘zo laag mogelijk’, maar juist door het meewegen van socio-economische factoren ontstaat er een optimaal blootstellingsniveau, waar beneden het nog verder verlagen van de blootstelling niet meer zinvol, en ook niet wenselijk is.
De dosislimieten zijn er om bevolking (1 mSv per jaar) en werknemers (20 mSv per jaar) te beschermen tegen een hoge stralingsdosis veroorzaakt door vergunde activiteiten. Deze waarden zijn internationaal vastgesteld. Een overschrijding van die limieten staat gelijk aan een wetsovertreding.
ALARA en Linear No Threshold: recept voor continue verbetering?
In de nucleaire industrie staat ook het principe van de continue verbetering (volgens Plan-Do-Check-Act) hoog in het vaandel, met name op het gebied van betrouwbaarheid en veiligheid.
Waar ALARA door veel mensen onterecht gezien wordt als een ‘race naar de nul millisievert’, wordt continue verbetering onterecht gezien als ‘race naar de top’. De PDCA-cyclus toegepast op bedrijfsvoering (efficiëncy in de productie) heeft een ‘natuurlijke rem’: de kosten voor de efficiëntieslag moeten opwegen tegen de meeropbrengsten. Maar veiligheid kan altijd beter en is in de ogen van veel mensen ‘ontbetaalbaar’, waardoor men uit het oog verliest dat ook wat ‘veilig’ is, aan socio-economische factoren gebonden is. Ook aan veiligheid zou een optimaliseringsprincipe ten grondslag moeten liggen, dat wel eens SAHARA (Safety As High As Reasonably Achievable) genoemd wordt.
De Linear-No-Threshold hypothese stelt dat straling een kans op kanker geeft, en dat die kans lineair toeneemt met de dosis: dubbel zo veel dosis, dubbel zo veel kans. In het bijzonder bestaat er volgens LNT dus ook geen drempelwaarde waaronder de kans nul wordt. Dus zelfs de miniemste hoeveelheid straling zou in principe tot de dood kunnen leiden, zo stelt LNT.
Bovenstaande oorzaken hebben er in de praktijk toe geleid dat verhoudingen in de veiligheidseisen zijn zoekgeraakt. Er wordt vaak niet geoptimaliseerd, maar er wordt gestreefd naar hoogste veiligheid en laagste stralingsdosis (want LNT), waarbij socio-economische factoren een te kleine rol krijgen in het geheel.
Overigens past dit in een bredere trend in onze samenleving: die van het in toenemende mate afwijzen van elk risico (zie bv. actuele zaken als de discussie rondom PFAS en die rondom Tata Steel), in plaats van het zoeken naar een compromis tussen voordelen voor de economie en samenleving, en mogelijke nadelen voor de omwonenden.
In het geval van kernenergie speelt daarbij nog eens dat het door het publiek gepercipieerde gevaar veel groter is dan het door experts getaxeerde gevaar. De politiek zal eerder geneigd zijn om eisen eerder op het niveau behorend bij de emotie van de bevolking te leggen dan op het niveau behorend bij de ratio van de deskundigen.
Ten slotte: het afleiden van normen gaat in een aantal denkstappen, waarbij ook modellen worden gebruikt. De onzekerheden in die modellen en in die overige denkstappen worden conservatief geschat. Dat leidt over alle denkstappen bezien tot ‘stapeling van conservatismen’ waardoor het uiteindelijke antwoord (de norm), ‘veiligheidshalve’ zeer veel strenger wordt dan nodig om een gewenst niveau van bescherming te bereiken.
Ook bij dat gewenste niveau van bescherming zelf kunnen vraagtekens gezet worden. Bieden de (veiligheids-)eisen die aan toepassing van straling en kernenergie worden gesteld hetzelfde niveau van bescherming aan de bevolking als er van andere takken van industrie wordt geëist? Met andere woorden: zijn de gestelde normen voor Kernenergie in verhouding tot daadwerkelijke risico?
We bevelen dan ook aan om een normstelling aan te wijzen waarmee de samenleving kan leven en waarmee rust in het beleid komt.