07. Stimuleer energiebedrijven om hun fossiele en/of biomassa centrales on-site te vervangen door kerncentrales
Een voorlopige verkenning vertelt ons dat er in Nederland zo’n 13 locaties zijn waarop nu krachtcentrales staan die energie en elektriciteit opwekken door het verbranden van kolen en biomassa of aardgas. Sommige van deze centrales kunnen in de toekomst mogelijk op alternatieve brandstoffen zoals waterstof of synthetische koolwaterstoffen draaien, maar het grootste deel zal toch vervangen moeten worden. Wij verwachten dat deze centrales door een toenemende CO2-prijs uiteindelijk onrendabel zullen worden en dit zal de uitbaters doen besluiten om deze centrales uit bedrijf te nemen; wij verwachten tevens dat door deze marktwerking de leverzekerheid van stroom en/of warmte-energie in het gedrang zal komen.
De meeste centrales zijn bij uitstek geschikt om te vervangen door SMRs. In eerste instantie omdat de bestaande centrales een capaciteit hebben die lager is dan dat van conventionele centrales van een Gigawatt of groter. Kijkende naar de bestaande centrales dan ligt de gemiddelde capaciteit rond de 1400 Megawatt. Negen locaties zijn geschikt voor tenminste twee SMRs van 300 Megawatt.
De redenen om specifiek naar de vervanging van bestaande centrales te kijken: de centrale is al in gebruik (geweest); er liggen dus precedenten van succesvolle milieu effect rapportages en vergunningen op de fysieke site; de site heeft een of meerdere aansluitingen op het hoogspanningsnet; de site is toegankelijk voor al het noodzakelijk materieel en componenten; er zijn koelfaciliteiten en koelwater aanwezig.
Het is zeer wezenlijk dat er aansluitingen op het hoogspanningsnet en koelfaciliteiten aanwezig zijn. Hiermee voorkomen we dat nieuwe hoogspanningslijnen getrokken moeten worden naar een plaats, langs bewoonde gebieden. Het feit dat op deze krachtcentrale een vergunning is afgegeven om energie op te wekken is eveneens belangrijk. Dit schept een precedent voor een nieuwe vergunning. Wij stellen dan ook voor om beleid te vormen waarmee de uitbaters worden gestimuleerd om over te gaan tot het vervangen van de huidige centrales door kerncentrales en daarbij zoveel mogelijk gebruik maken van bestaande energie-infrastructuur.