De informatie hieronder maakt deel uit van een reeks van acht pagina's die ook afzonderlijk gelezen kunnen worden. Ze vormen een samenvatting van en aanvulling op de antwoorden die EZK gaf naar aanleiding van een webinar voor burgers over kernenergie. Hoe wij bij onze aanvullingen te werk zijn gegaan vindt u in de algemene inleiding, die u ook de weg wijst naar de overige pagina's.

Hieronder citeren we de vraag of vragen zoals die door burgers werden gesteld.

"Is het kernafvalprobleem al opgelost?"

"Wordt er nu ook al nagedacht over waar laten we het kernafval? Bijvoorbeeld over de veiligheid van de opslag en de locatie."

"Mocht het de Maasvlakte worden, gaat dan ook het kernafval daar opgeslagen worden?"

"Kernafval blijft ongeveer een miljoen jaar kernafval. De eindberging is nog niet gereed, het idee dat de regering had was het opslaan in zoutkoepels in noord Nederland, naar Duits voorbeeld. Nu heeft Duitsland daar slechte ervaringen mee en het project geannuleerd, wat is nu het plan voor de eindberging in Nederland?"

Daarop antwoordt EZK, al tijdens de sessie: ‘In Nederland wordt radioactief afval bovengronds opgeslagen voor een periode van ten minste 100 jaar. Dat gebeurt bij de Centrale Opslag voor Radioactief Afval (COVRA), in Zeeland, in speciaal daarvoor ontworpen gebouwen. Na 100 jaar opslag is een deel van het afval niet radioactief meer. Het resterende radioactieve afval wordt na deze periode in de diepe ondergrond opgeborgen. Dat heet eindberging. In 2130 zal de eindberging in Nederland in gebruik worden genomen.’

Al tijdens de sessie komt deze vervolgvraag:

"Het antwoord op mijn vraag is dat eindberging na 100 jaar in gebruik wordt genomen (2130). Hoe lang blijft de radioactieve stof dan nog actief en wanneer is het dan niet meer gevaarlijk? Wordt het dan na een bepaalde tijd op de een of andere manier verwerkt?"

Na de sessie antwoordt EZK daarop correct (onder ‘Vragen over afval en veiligheid’): ‘Al het radioactief afval geeft straling af, maar niet al het afval geeft evenveel of even lang straling af. Hoog radioactief afval geeft veel straling af en blijft soms wel tientallen duizenden jaren radioactief. Terwijl kortlevend radioactief afval na twee jaar uitgestraald kan zijn en als normaal afval verwerkt kan worden. Daar tussenin zitten afvalstromen die relatief weinig straling afgeven, maar wel voor langere tijd radioactief blijven. In Nederland bestaat minder dan 1% van het radioactief afval uit hoog radioactief afval.’

"Waarom wordt locatie van eindberging niet ook nu geregeld?"

Deze vraag wordt niet expliciet aangehaald door EZK maar is in feite bovenaan het stuk over ‘Afval en veiligheid’ al als volgt beantwoord: ‘De definitieve besluitvorming hierover zal pas rond 2100 plaatsvinden. De samenleving kan op dat moment kan ook de keuze voor een andere beheersoptie maken, afhankelijk van inzichten op dat moment en vooropgesteld dat er tegen die tijd de beschikbare alternatieven mogelijk zijn. De relatief lange periode van bovengrondse opslag geeft tijd om te leren van ervaringen in andere landen, om onderzoek te doen en kennis te vergaren. Ook kan zo voldoende geld gespaard worden waarmee een eindberging gerealiseerd kan worden. Hierdoor kan in de toekomst een goed onderbouwd besluit over het beheer van radioactief afval worden genomen zonder dat er onredelijke lasten op latere generaties wordt gelegd.

Het kabinet werkt momenteel aan een nieuw Nationaal programma radioactief afval, waarin het beleid van Nederland voor radioactief afval komt te staan. Dit nieuwe programma is uiterlijk in 2025 klaar. In dit nationaal programma komt een routekaart naar de eindberging. Hierin gaat het kabinet in kaart brengen welke stappen er nog nodig zijn voor de realisatie van de eindberging. Naast het voorbereiden van de definitieve eindberging verkent Nederland ook de mogelijkheden om samen met andere landen radioactief afval te beheren.

De een zijn kernafval is de ander zijn brandstof – de visie van e-Lise

Kernafval is een beladen kwestie, zo blijkt ook uit de gestelde vragen: zorgen over kernafval zijn voor veel mensen dé reden om van steun aan kernenergie af te zien. De antwoorden die EZK geeft over over hoogradioactief afval zijn terzake en correct. Opvallend afwezig in die antwoorden is een visie op het afval en de mogelijkheden die het biedt.

Een dergelijke visie is eerder door milieuorganisatie WePlanet uitgewerkt in het rapport ‘don’t waste the waste’.1 Deze visie is gebaseerd op het feit dat het uranium in de gebruikte splijtstofstaven – ook door EZK gewoontegetrouw aangeduid als ‘kernafval’– als gevolg van dit eenmalige gebruik nog maar een fractie van zijn energie-inhoud heeft prijsgegeven. Onze bestaande kerncentrales zetten namelijk slechts ongeveer één procent van het natuurlijke uranium om in energie. Dat bestaande reactoren desondanks in staat zijn om schone energie te produceren (een feit dat bevestigd is in wetenschappelijke studies2 die de basis waren voor opname van bestaande reactoren in de ‘groene taxonomie’ van de EU) is verklaarbaar vanuit de ongelooflijke energiedichtheid van kernenergie. Die zorgt dat kernenergie zelfs bij deze lage benuttingsgraad van het gemijnde materiaal economisch rendabel is. Tegelijkertijd is dat een nadeel: door alleen het ‘goed brandbare’ deel van het uranium te benutten, mijnen we meer uranium dan eigenlijk nodig is, en produceren we meer afval dan nodig is. Gewoon omdat het uit kan. Beter zou het natuurlijk zijn om als maatschappij te streven naar een evenwichtig reactorpark, dat zowel snel kan worden gebouwd (de huidige modellen) als in staat is het afval van de huidige modellen alsnog te benutten, waardoor de brandstofbenutting in zijn totaliteit verbetert (de nieuwe generatie reactoren).

Er zijn in het verleden al reactoren gebouwd die een veel betere benuttingsgraad van de brandstof mogelijk maken. Het Westen stopte met deze ontwikkeling. Als reden voor deze terugtrekking wordt vaak gewezen naar de politiek en de antikernenergiebeweging, maar waarschijnlijk hebben technologische complexiteit en de hogere bouwkosten ook een rol gespeeld. Daarbij bleek de prijs van uranium dusdanig laag te blijven dat ook deze economische drijfveer niet tot wasdom kwam. Het enige land dat wél doorzette met de ontwikkeling is Rusland, waar inmiddels al jaren een grote reactor draait die gebaseerd is op dit principe.3 We zien echter dat ook Rusland vooral ‘conventionele’ kerncentrales bouwt.

Er vinden echter sinds zo’n tien jaar nieuwe ontwikkelingen plaats waardoor we ook in het Westen een route kunnen vinden naar wat ook wel een ‘gesloten brandstofcyclus’ wordt genoemd. Een spectaculaire stap hierin was de toekenning, in maart 2024, van 10 miljoen euro van de Franse staat voor de Nederlandse startup Thorizon, die een kernreactor ontwikkelt die draait op nucleair afval. Hierdoor is minder nieuw uranium nodig, blijft minder radioactief afval over, en houden we nóg meer schone energie over uit een gedolven kilo uranium. E-Lise schreef een memo voor de Tweede Kamer over het belang van deze ontwikkeling.4

1 https://www.weplanet.org/_files/ugd/dccfdc_cd3102ec02be4b35b810c531c4d472d5.pdf

2 https://xwiki.e-lise.nl/wiki/cp4all/view/Ankerpunten/JRC-Technical-Assessment-of-Nuclear-Energy/

3 https://youtu.be/Y0Cx2nZTgQg

4 https://xwiki.e-lise.nl/wiki/cp4all/view/Nieuwsbrieven/20240405-Memo-TK-inzake-Thorizon/

Tags:
 

Child Pages

Page Tree