8 Is kernenergie veilig?
De informatie hieronder maakt deel uit van een reeks van acht pagina's die ook afzonderlijk gelezen kunnen worden. Ze vormen een samenvatting van en aanvulling op de antwoorden die EZK gaf naar aanleiding van een webinar over kernenergie. Hoe wij bij onze aanvullingen te werk zijn gegaan vindt u in de algemene inleiding, die u ook de weg wijst naar de overige pagina's. De titel die u nu ziet, toont welke vraag hieronder centraal staat. Gaat het om meerdere vragen, dan splitsen we dat hieronder verder uit.
Locatiekeuze – kunnen omwonenden zich veilig voelen?
Wij telden tijdens de sessie 24 vragen die op één of andere manier angst of onzekerheid over de veiligheid tot uitdrukking brachten. Hieronder hebben wij deze gecombineerd tot negen vragen waarin wij hetgeen naar voren werd gebracht samenvatten.
- De nabijheid van bevolking... en dan is de Maasvlakte een mogelijke optie? Onbegrijpelijk, in de omgeving daar is de grootste bevolkingsdichtheid van Nederland!
- Rond de Maasvlakte is al veel risicovolle bedrijvigheid (o.a. petrochemische industrie). Wordt ook naar de combinatie van de risico's bekeken, of alleen de risico's van de centrales zelf?
- Amsterdam viel af, maar 'de Maasvlakte' klinkt misschien heel leeg, maar is gewoon de Rotterdamse haven + Voorne aan Zee + Westland. Ik hoor hier vooral ‘Amsterdamse levens zijn belangrijker’
- Het leven van mensen in dunbevolkte gebieden is dus net iets minder waard dan mensen in dichtbevolkte gebieden?
- Wordt in het locatieonderzoek ook al ontruimingsplan meegenomen? Voor Borssele wordt de trein als reële optie gezien, rond de Maasvlakte zijn bijvoorbeeld Oostvoorne zonder noemenswaardig OV, en Hoek van Holland met veel toeristen en een metro van de met veel personeelstekort kampende RET.
- Is een kunstmatig eiland op de Noordzee onderzocht? Ver weg van de kust betekent minder risico's.
- Wordt er ook gekeken naar aanvoerroutes voor uranium en de risico's daarvan?
- Wordt bij participatie ook goed gekeken of er nepnieuws en complottheorieën rondgaan?
- Is er al onderzocht hoeveel de luchtkwaliteit verbetert met een kerncentrale in de buurt? Zeker op de Maasvlakte kan dit een significante verbetering zijn voor de volksgezondheid.
EZK beantwoordt de meeste van deze vragen onder ‘Vragen over afval en veiligheid’. De antwoorden die we daar zien zijn relevant en correct. Sommige antwoorden, zoals die over het ontruimingsplan en aanvoerroutes voor uranium’ zouden naar ons idee aanzienlijk meer uitleg en toelichting verdienen. Ook valt het ons op dat vragen waaruit veel emotie spreekt niet worden aangehaald. Die emotie vinden wij als stichting echter belangrijk. Daar willen we eerst uitgebreid op ingaan, voordat we (onderaan dit artikel) bovenstaande vragen allemaal beantwoorden.
Je veilig voelen – waarom kennis beter helpt dan noodplannen
Een vraag die bij een heel aantal vraagstellers leeft, betreft de noodplannen. Mensen die hiernaar vragen, veronderstellen wij, maken zich zorgen. Dergelijke bezorgde vragen zien we niet alleen tijdens het webinar, je ziet ze ook opduiken in opiniestukken in de media, en op de websites van de antikernenergiebeweging.
Dat mensen bang zijn voor kernenergie, is een probleem. Want wetenschappelijk onderzoek na de historische calamiteiten van met name Tsjernobyl en Fukushima, laat ondubbelzinnig zien dat angst veruit het grootste risico vormt in geval er zich zo’n calamiteit voordoet – hoe klein de kans daarop ook is. Angst kan nooit helemaal bestreden worden met feiten. Toch denken wij dat, enigszins vergelijkbaar met therapie tegen bijvoorbeeld hoogtevrees, een mate van blootstelling (aan feiten) kan helpen, vooral als dit preventief gebeurt. Dat wil zeggen: op het moment dat er nog geen ongeluk heeft plaatsgehad. Misschien werkt het zelfs nog beter als de kerncentrale nog niet eens is gebouwd. Alvorens daarop in te gaan, willen we graag eerst een aantal feiten op een rij zetten.
We kunnen in de huidige tijd beginnen. Feiten over noodplannen bij de nieuw te bouwen centrales bij Borssele, de Maasvlakte, of waar dan ook in Nederland, kan EZK niet geven, ondanks de vele vragen hiernaar. Immers, die noodplannen hangen sterk af van welke reactor wordt gekozen, in welke uitvoering en waar deze wordt gebouwd. En dan pas kan bijvoorbeeld de Nederlandse toezichthouder (ANVS) beoordelen hoe een noodplan er uit zou moeten zien.
Actuele voorbeelden van noodplannen
Wat wel kan, is kijken naar informatie die nu al beschikbaar voor vergelijkbare nieuwbouw van kerncentrales. Bijvoorbeeld op de website van de Finse nucleaire toezichthouder (STUK), die verantwoordelijk is voor de noodplannen rond de nieuwste Europese kerncentrale in Olkiluoto. STUK maakte onlangs bekend dat zij niet langer vasthoudt aan een noodplanningszone van 20 of zelfs 5 kilometer van de centrale.1 Een advies om te evacueren wordt niet gegeven. In Hinkley Point, in Sommerset (VK), waar nu nog vooral oudere kerncentrales staan, staat een overeenkomstig advies: ‘ga naar binnen, sluit ramen en deuren, luister naar de lokale radio’. Ook staat er korte, nuttige uitleg over het gebruik van jodiumtabletten.2
De lessen van Tsjernobyl en Fukushima
Informatiever is het om te kijken naar wat de wetenschap heeft geleerd over veiligheid van omwonenden sinds de eerste kernreactor in de jaren vijftig in gebruik werd genomen. Een belangrijke bron van informatie was het ongeluk van Tsjernobyl in 1986. Tsjernobyl, het grootste nucleaire ongeluk dat we kennen, is het ultieme schrikbeeld van wat er mis kan gaan met een kerncentrale. En dat is niet onterecht.
Als stichting hebben wij er vaak op gewezen dat deze reactor een onverantwoord ontwerp had, met name omdat er geen versterkt insluitingsgebouw omheen stond.3 De zeer grote reactor bevond zich in een vrij gewone fabriekshal, een plat dak met bitumen bekleding was de enige bescherming. Met die reactor werd in april 1986 bovendien een onverantwoord experiment uitgevoerd, dat erop neerkwam dat men wilde zien wat er zou gebeuren als alle veiligheidssystemen werden uitgezet. Die combinatie alleen al – een onverantwoord experiment met onverantwoord ontworpen reactor – maakt dat een ongeluk van dergelijke omvang met moderne centrales ondenkbaar is. Een laatste factor die bijdroeg aan de ernst van het ongeluk was dat het plaatsvond onder een disfunctioneel staatssysteem, dat het ongeluk op crimineel nalatige wijze afhandelde. Toch kon het ongeluk van Tsjernobyl, als gevolg van deze rampzalige samenloop van factoren, op de lange termijn wel eens een ‘blessing in disguise’ blijken. We komen hierop later terug.
In zijn film ‘Nuclear Now’ interviewt Oliver Stone de Russische kerngeleerde Vladimir Asmolov, die in 1986 voor het Kurchatov Instituut werkte en die zegt wroeging te hebben over het aandeel van Russische wetenschappers in het ongeluk van Tsjernobyl. Niet het ongeluk zelf, maar het feit dat de wereldwijde groei van kernenergie bijna tot stilstand kwam ziet hij als de grootste schade die het ongeluk aanrichtte. Wereldwijd stokte de bouw van nieuwe kerncentrales, en in rap tempo werden kolen- en gascentrales bijgebouwd. De uitstoot van met name kolencentrales zou in de jaren die volgden voor vele miljoenen doden zorgen. De uitstoot van CO2 door elektriciteitswinning, in Frankrijk al in de jaren zeventig grotendeels gestopt door de bouw van kerncentrales, nam na Tsjernobyl wereldwijd een dramatische vlucht die zich in onze tijd manifesteert in klimaatverandering en verzuring van de oceanen. Asmolov heeft het goed gezien, een wereld die kernenergie de deur wees, was de échte ramp van Tsjernobyl.
Tsjernobyl een ‘blessing in disguise’?
Waarom zou dit ongeluk op termijn dan een blessing in disguise kunnen blijken? De reden daarvan is dat het niet meevalt om een (geloofwaardig) nucleair ongeluk met een kernreactor te bedenken dat een ernstiger verloop heeft dan dat van Tsjernobyl. Een factor die bijdroeg aan die ernst was dat de reactorbrandstof op het moment van de explosie oud was, dat wil zeggen al enkele jaren in gebruik, en toe aan vervanging – dat is het moment waarop de splijtstof het hoogste gehalte aan sterk radioactieve stoffen bevat. Ten tweede was het een grote reactor met een navenant grote hoeveelheid reactorbrandstof aan boord. Een derde factor was dat de reactor heel kort voor het ongeluk nog actief was geweest. Deze drie factoren zorgden er samen voor dat het moeilijk is een realistische situatie te bedenken waarbij een grotere hoeveelheid radioactief materiaal bij een ongeluk betrokken raakt. Na de stoomexplosie waarmee het ongeluk startte ontstond bovendien een grafietbrand, die er nog dagenlang voor zorgde dat hoogradioactieve stoffen actief de lucht in werden geblazen en zich over de hele wereld konden blijven verspreiden.4 Met name het vrijkomen van het radioactieve jodium uit de reactor zou later naar voren komen als oorzaak van een verhoogd voorkomen van schildklierkanker in de regio rond Tsjernobyl. Schattingen geven aan dat zo ongeveer de helft van het radioactieve jodium uit de reactor de lucht in ging.5 ‘Dankzij’ Tsjernobyl, hebben we daarom een behoorlijk goed idee van hoe het ernstigst denkbare ongeluk met een zeer grote reactor er uit ziet.
Na het ongeluk heeft de wetenschap zich gestort op het onderzoeken van de gevolgen – een proces dat nog steeds voortduurt, en dat waarschijnlijk nog vele jaren zal doen. De Verenigde Naties hebben de taak op zich genomen om de enorme stapel wetenschappelijke publicaties regelmatig tegen het licht te houden, en ze te beoordelen op hun wetenschappelijke kwaliteiten. Deze metastudies worden uitgevoerd door UNSCEAR (United Nations Scientific Committee on the Effects of Atomic Radiation) het VN-comité dat in 1955 al was opgericht. Op grond van deze metastudies kon UNSCEAR belangrijke conclusies trekken over de gezondheidsimpact van de straling.6 De bevindingen worden voor iedereen toegankelijk gemaakt in de rapporten en andere publicaties van UNSCEAR, die nog steeds regelmatig worden geactualiseerd. Deze rapporten zijn de ‘gold standard’ inzake stralingsimpact uit reactorongelukken, en zouden een ankerpunt moeten vormen voor het maatschappelijke gesprek over de feitelijk risico’s van een kernongeluk. Het bleek dat voor het publiek het risico met name het vrijkomen van radioactief jodium is, dat één, heel specifiek effect heeft: het veroorzaken van schildklierkanker, bij mensen van 18 jaar en jonger, met een jodiumtekort. Maar ook in Tsjernobyl, waar de autoriteiten vrijwel niets hebben gedaan om de gezondheidsimpact van het radioactieve jodium te beperken, vielen de aantallen slachtoffers daarvan in het niet bij die van de sociaal psychologische impact van het ongeluk, en met name die van de evacuatie. De ‘saaie en gedegen’ consensuswetenschap van UNSCEAR bereikt echter maar zelden de media.
Fukushima
We maken een stap in de tijd naar 2011 toen het ongeluk bij Fukushima Daiichi plaatsvond. Een grote aardbeving voor de kust veroorzaakte een tsunami van 15 meter hoog, een natuurramp die zo’n 18.000 mensen het leven kostte. Ook raakten drie reactoren van de Fukushima Daiichi kerncentrale in het ongerede. De media vergaten al snel de tsunami en haar slachtoffers en stortten zich op de kernreactoren. Het ongeluk heeft een complex verloop, vindt plaats in extreme omstandigheden en gebeurt met een totaal ander type reactor dan die van Tsjernobyl. De reactoren van de Daiichi centrale waren van het type dat in het westen ook algemeen in gebruik is. Toch is er een overeenkomst met Tsjernobyl: er was sprake meerdere ontwerpfouten. Niet zozeer van de reactor, maar in het ontwerp van de site. De centrale had beschermd moeten zijn door een zeewering van voldoende hoogte, het was ter plaatse bekend dat tsunami’s een hoogte konden bereiken zoals die in 2011. Een tweede fout die een doorslaggevende rol speelde, was dat de noodgeneratoren niet op het dak van de centrale waren geplaatst, maar in de kelder – in afwijking van wat door deskundigen was aanbevolen. Zo kon het gebeuren dat de noodkoeling, cruciaal voor met name de eerste anderhalve week na een noodstop, niet functioneerde. De reden was dat de dieselgeneratoren die de stroom moesten leveren, onder water waren komen te staan. Het gevolg was dat er in drie reactoren een kernsmelting plaatsvond. Het reactorgebouw ging kapot door de waterstofexplosie: het dag ging er letterlijk af. De brokstukken van het dak zorgden voor verdere ellende: ze beschadigden een mobiele noodstroom aggregaat en de injectielijnen voor zeewater. Het échte containment (de stalen omhulling van de reactor) ging kapot doordat de brandstof er doorheen smolt, en toen had je een open pad naar buiten toe. Maar de vertraging van ongeveer een etmaal (waardoor een groot deel van de radioactiviteit kon vervallen), het lastige pad (vanuit de kelder naar het dak, en het ontbreken van een felle grafietbrand zorgden er wel voor dat er veel minder naar buiten kwam dan bij Tsjernobyl.
Het ging dus om een ernstig ongeluk, met reactorbrandstof die qua gebruiksduur en hoeveelheid tot een vergelijkbare hoeveelheid radioactieve vervuiling had kunnen leiden als bij Tsjernobyl, dat niet had niet mogen gebeuren. Maar toen het toch gebeurde hebben de veiligheidsmaatregelen, ook al bleken ze niet adequaat, de gevolgen toch nog in hoge mate beperkt.7
Ook het ongeluk van Fukushima Daiichi werd onderwerp van onderzoek van de Verenigde Naties (UNSCEAR). Ook hier werden de bevindingen in het wetenschappelijk onderzoek naar de gevolgen in kaart gebracht en geëvalueerd. Geraldine Thomas, één van de onderzoekers die vrijwel haar hele werkzame leven als moleculair patholoog deel uitmaakte van UNSCEAR, verklaarde bij de tiende verjaardag van het ongeluk: “Er is niemand gestorven aan de straling die vrijkwam bij de gebeurtenissen in Fukushima, en er zal niemand aan overlijden.” UNSCEAR had toen net bekend gemaakt dat de autoriteiten de vrijgekomen straling in eerste instantie te hoog hebben ingeschat. Over het ongeluk bij Fukushima zegt Thomas: “Het was niet de straling die tot slachtoffers leidde, maar de angst voor straling.” 'Radiofobie', noemt ze dit fenomeen. Het was de grootschalige evacuatie die tot circa 1700 doden heeft geleid. Deels om medische redenen, omdat ouderen of zieken van medische zorg verstoken bleven die ze wel nodig hadden. Anderen konden de mentale stress of de heimwee die evacuatie met zich meebrachten niet aan. “De straling was nooit hoog genoeg om zo'n langdurige evacuatie te rechtvaardigen”, stelt Thomas.8 De bevindingen van UNSCEAR waren voor het Nederlandse RIVM reden om de wenselijkheid van evacuatie na een kernongeluk, een complexe kwestie waarin onder tijdsdruk zeer ongelijksoortige zaken tegen elkaar moeten worden afgewogen, kritisch tegen het licht te houden.9
Over het aantal doden dat de evacuatie opleverde, doen verschillende getallen de ronde, die met het moment van tellen te maken hebben. De bekende journalistieke website ‘Our World in Data’ hanteert een hoger getal (namelijk 2314). Maar ook als die slachtoffers worden toegeschreven aan ‘kernenergie’, behoort kernenergie nog steeds tot de veiligste energiebronnen die we hebben.10 Of die toeschrijving terecht is, en of die misschien beter op het conto van verspreiders van desinformatie over kernenergie kunnen worden geschreven, is een interessante ethische en filosofische vraag.11,12
Van meer praktisch belang voor mensen die in de buurt van een kerncentrale wonen is de vraag welke rol zij kunnen en willen spelen bij het voorkomen van angst bij zichzelf of hun medemens. Wat dat betreft heeft de vrijwilligersorganisatie Safecast een mooie en belangrijke rol gespeeld in de nasleep van ‘Fukushima’: ze voorzagen inwoners van objectieve en concrete informatie over straling bij de mensen in de buurt, een behoefte waarin noch de Japanse overheid, noch de uitbater van centrale op dat moment adequaat kon voorzien.13
Maar zoals al gezegd is voorkomen beter dan genezen. Het helpt enorm als burgers zelf hun informatiebehoefte organiseren. Zo voorkomen ze dat ze een speelbal kunnen worden van desinformatie. Burgers helpen zichzelf naar onze mening het best als zij zich informeren bij instanties voor wie consensuswetenschap de norm is, zoals UNSCEAR, UNECE en het RIVM. Bij een recent bezoek aan Nederland vertelde de voorzitter van het Internationaal Atoomagenstschap (IAEA) Rafael Grossi dat hij Japan heeft aanbevolen om realtime-informatie te verschaffen over de tritiumlozingen die daar momenteel plaatsvinden. Voor de generatie van de smartphone is dat de norm en het wekt vertrouwen als daaraan wordt voldaan. Maar consensuswetenschap maakt niet de lastige keuzes die de politiek bijvoorbeeld moest maken na de explosies bij Fukushima. Op dat moment is het te laat om het publiek bij te praten over de geringe gevolgen van lage doses straling, en al helemaal niet als daar nog nooit over is gepraat.
Epiloog – antwoord van stichting e-Lise op de vragen
Een voldoende geïnformeerde bevolking raakt niet snel van slag als een nucleair ongeluk plaatsvindt en kan daarom veilig wonen in de buurt van een kerncentrale. Tegen het belangrijkste technische risico voor het publiek, het vrijkomen van jodium-131, bieden zowel tijdelijk binnenblijven als het innemen van jodiumtabletten een effectieve bescherming.14 De kans dat er nog eens radioactief jodium vrijkomt, is na ‘Fukushima’ overigens een stuk kleiner geworden omdat na dat ongeluk wereldwijd kerncentrales zijn voorzien van katalysatoren, die waterstofexplosies helpen voorkomen. Ofwel: de lessen uit het verleden hebben kernenergie veiliger gemaakt, net zoals het vliegen steeds veiliger werd door ongelukken steeds zorgvuldig te bestuderen, en ervan te leren.
Tegen angst, het veel grotere risico, helpen kennis en voorbeeldgedrag. Thuisblijven en je buren aanmoedigen hetzelfde te doen helpt voorkomen dat paniek en overbelasting van de infrastructuur ontstaan. We denken dat het ook helpt als een bescheiden percentage burgers in staat is betrouwbare stralingsmetingen te doen en deze op een adequaat platform te delen. De ervaringen van vrijwilligersorganisatie Safecast, die hierboven al werden genoemd, stemmen hoopvol. Ook op dit punt is er positief nieuws: goedkope stralingsmeters zijn er inmiddels ook voor je smartphone.
Met de argumentatie uit bovenstaande pagina’s in het achterhoofd, wordt het gemakkelijker om de negen vragen nogmaals op een rij te zetten en te beantwoorden.
1. De nabijheid van bevolking... en dan is de Maasvlakte een mogelijke optie? Onbegrijpelijk, in de omgeving daar is de grootste bevolkingsdichtheid van Nederland!
Indirect is deze vraag beantwoord. Of er nu 1 of een miljoen mensen naast wonen: er gaat niemand dood.
2. Rond de Maasvlakte is al veel risicovolle bedrijvigheid (o.a. petrochemische industrie). Wordt ook naar de combinatie van de risico's bekeken, of alleen de risico's van de centrales zelf?
Wat zit er achter deze vraag? Is de vraagsteller bang dat een event (bv. brand in een chemisch depot) kan leiden tot een incident bij de kerncentrale? Of dat een incident bij de kerncentrale kan “overslaan” naar een aanpalend (gevaarlijk) bedrijf, en dat we zo van kwaad tot erger gaan? Mogelijk werpt het geringe risico van kerncentrales, zoals we dat in de pagina’s hierboven hebben uiteengezet, een nieuw licht op deze vraag. Hoe dan ook wordt naar mogelijke ‘combinatierisico’s’ door de Veiligheidsregio grondig gekeken, zoals al gemeld in het antwoord van EZK.
3. Amsterdam viel af, maar 'de Maasvlakte' klinkt misschien heel leeg, maar is gewoon de Rotterdamse haven + Voorne aan Zee + Westland. Ik hoor hier vooral ‘Amsterdamse levens zijn belangrijker’.
Industrie zie je inderdaad niet zo veel rond Amsterdam. Maar dat is een ruimtelijke ordeningsvraagstuk, waarbij ook de ongelijkheid tussen stad/platteland (randstad/periferie) speelt. Dat heeft niks met kernenergie te maken. Maar vervang een kolencentrale (zoals de onlangs gesloten Hemwegcentrale) door een kerncentrale, dan zal de gezondheid van de mensen in de omgeving er wel bij varen.
4. Het leven van mensen in dunbevolkte gebieden is dus net iets minder waard dan mensen in dichtbevolkte gebieden?
Het antwoord op deze vraag is al gegeven onder 1 en 3.
5. Wordt in het locatieonderzoek ook al ontruimingsplan meegenomen? Voor Borssele wordt de trein als reële optie gezien, rond de Maasvlakte zijn bijvoorbeeld Oostvoorne zonder noemenswaardig OV, en Hoek van Holland met veel toeristen en een metro van de met veel personeelstekort kampende RET.
Het antwoord op deze vraag heeft twee aspecten. Het deel dat puur over ontruimingsplannen gaat, is in de pagina’s hierboven beantwoord onder het kopje ‘Actuele voorbeelden van noodplannen’. Maar met onze uiteenzetting in gedachten kunnen we nu meer zeggen over het nut van evacueren. Want de onderliggende veronderstelling van de vraagsteller lijkt: er moet ontruimd worden. Waar we nu dus steeds meer achter komen is dat ontruimen een dom idee is als het over een kernongeval gaat.
6. Is een kunstmatig eiland op de Noordzee onderzocht? Ver weg van de kust betekent minder risico's.
Zoals blijkt uit bovenstaande antwoorden, zou de gezondheidswinst van een dergelijke maatregel gering zijn, zeker als het gaat om kerncentrales. Dezelfde vraag zou kunnen worden gesteld bij bijvoorbeeld waterstof- en ammoniakopslag. En waarom zou je dit voor een kerncentrale willen doen, en niet voor al die andere bedrijven?
7. Wordt er ook gekeken naar aanvoerroutes voor uranium en de risico's daarvan?
Transport van reactorbrandstof vormt geen noemenswaardig risico: het aangevoerde uranium heeft een lage verrijkingsgraad en is nauwelijks radioactief. Misschien bedoelt de vragensteller de UF6 transporten over de Westerschelde, ofwel het gasvormige uranium dat bijvoorbeeld richting Urenco gaat? Een lekkende container UF6 heeft wel een aanzienlijk risico voor omstanders. Dat is echter een chemisch risico, geen nucleair of radiologisch risico.
8. Wordt bij participatie ook goed gekeken of er nepnieuws en complottheorieën rondgaan?
Desinformatie is inderdaad een reëel risico, zeker in relatie tot complexe industriële processen zoals (ook) kernenergie is. Desinformatie kan, zeker in relatie tot kernenergie, tot ernstige gevolgen leiden. Een open, wetenschappelijk geïnformeerde dialoog binnen een land of een lokale gemeenschap en een voortgaand maatschappelijk gesprek vormen hier de belangrijkste beschermingslinie. In de tekst hierboven hebben wij hiervoor al meerdere suggesties gedaan. Als stichting e-Lise zullen wij burgers hierin graag terzijde staan!
9. Is er al onderzocht hoeveel de luchtkwaliteit verbetert met een kerncentrale in de buurt? Zeker op de Maasvlakte kan dit een significante verbetering zijn voor de volksgezondheid.
Zie ook antwoord op vraag 3. De verbetering van de luchtkwaliteit hangt er uiteraard af van hoe vuil de lucht nu is, hoe groot de uitstoot is van de huidige bronnen, en welke daarvan vervangen kunnen worden door de bouw van kerncentrales. Maar wereldwijd vergt de uitstoot van met name kolencentrales jaarlijks miljoenen slachtoffers, om van hun CO2-uitstoot nog maar te zwijgen. Het nodeloos sluiten van kerncentrales, zoals Duitsland en België deden, is daarom desastreus voor de volksgezondheid en het milieu. Terwijl de bouw van iedere nieuwe kerncentrale in principe uitstekend nieuws is of zou moeten zijn voor iedereen die zich bekommert om schone energie en een schoon milieu.
1 https://stuk.fi/en/-/according-to-stuk-s-new-regulation-nuclear-power-plant-s-precautionary-action-zone-and-emergency-planning-zone-are-defined-on-a-case-by-case-basis
2 https://www.somerset.gov.uk/health-safety-and-wellbeing/radiation-emergencies/
3 Een modern insluitingsgebouw bestaat in feite uit TWEE barrières: (1) Een stalen behuizing (containment) die op onderdruk staat en (2) een betonnen gebouw dat het containment beschermt. Zie bv. https://www.autoriteitnvs.nl/onderwerpen/nucleaire-veiligheid/insluiting#:~:text=De%20taak%20van%20de%20ontwerper,de%20omgeving%20vier%20barri%C3%A8res%20ingebouwd
4 Grafietgemodereerde reactoren bevatten (i.t.t. onze huidige watergemodereerde reactoren) een grote hoeveelheid brandbaar materiaal. Dat zorgde in Tsjernobyl voor een heel langdurige en ook heel hete brand (grafiet brandt op hoge temperatuur). En warme lucht stijgt; dat zorgde ervoor dat de radioactieve deeltjes (die aan het roet bleven plakken) heel hoog de lucht in stegen, als een luchtballon met warme lucht, en dus over grote afstanden verspreid werden.
5 Het gaat hier vooral om jodium 131 https://www.unscear.org/docs/publications/2000/UNSCEAR_2000_Annex-J.pdf ‘The release of […] 131I is estimated to be 1,760 PBq, about 50% of the core inventory.’
6 Hier een toegankelijke publicatie van UNSCEAR zelf over dit onderzoek. https://www.unscear.org/unscear/en/areas-of-work/chernobyl.html
7 https://www.unscear.org/unscear/uploads/documents/unscear-reports/UNSCEAR_2020_21_Report_Vol.II.pdf ‘The Committee concluded that the total release of 131I fell within the range of about 100 to about 500 PBq,’ ‘…the ranges correspond to about 2% to 8% of the total inventory of 131I’.
8 Het hele interview met Geraldine Thomas is hier te lezen: https://xwiki.e-li.se/wiki/cp4all/view/Ankerpunten/UNSCEAR-no-negative-health-effects-found-of-radiation-after-Fukushima/
9 https://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/2020-0058.pdf
10 https://ourworldindata.org/safest-sources-of-energy#
11 https://euanmearns.com/who-killed-hamako-watanabe/
12 https://www.collectifission.nl/en/2024/02/why-our-world-in-data-is-wrong-on-nuclear-safety/
14 Jodium 131 ontstaat alleen in een werkende reactor en vervalt snel nadat deze – om welke reden dan ook – is gestopt.
20240426 - 7 Locatiekeuze en veiligheid.docx 8