2 Wat voor kernenergie?
De informatie hieronder maakt deel uit van een reeks van acht pagina's die ook afzonderlijk gelezen kunnen worden. Ze vormen een samenvatting van en aanvulling op de antwoorden die EZK gaf naar aanleiding van een webinar voor burgers over kernenergie. Hoe wij bij onze aanvullingen te werk zijn gegaan vindt u in de algemene inleiding, die u ook de weg wijst naar de overige pagina's.
Hieronder citeren we de vraag of vragen zoals die door burgers werden gesteld.
"Wordt er ook gedacht over de opties van kernfusie, waar toch ook vorderingen mee worden gemaakt, maar dat veel minder nadelen heeft?"
Onder ‘Vragen over de energiemix’ stelt EZK dat het nu gaat om technologie van generatie III+, maar dat het de ontwikkelingen op de voet volgt. Wij komen hier verderop op terug als het gaat over nieuwere generaties kernreactoren.
Specifiek over fusie willen wij de vragensteller wijzen op hét grote nadeel van fusie, dat eruit bestaat dat er nog geen werkend concept bekend is. Dit in tegenstelling tot nieuwere generaties splijtingsreactoren, waarvan al decennia werkende exemplaren bestaan. Daarbij is het een grote vraag hoe fusiereactoren, zeker in vergelijking met de nieuwe generatie splijtingsreactoren1, per kilowattuur zullen presteren qua kosten en afvalprofiel.
Wat betreft de voor- en nadelen van ál deze technologieën, inclusief die voor ‘hernieuwbare’ energie, bepleiten wij een eerlijk vergelijk voor álle aspecten van de levenscyclus, gemeten per kilowattuur. Deze analyse laat naar onze mening het best zien wat de relatieve maatschappelijke waarde is van de verschillende technologieën. In zijn algemeenheid is ‘weinig materiaal per kwh’ waarschijnlijk een beter criterium voor schone energie dan of het ‘hernieuwbaar’ is. Een studie van de Europese economische commissie van de Verenigde Naties (UNECE) vormt hiervoor een goede aanzet.2
"Worden naast grote reactoren ook kleinere reactoren zoals SMR’s overwogen, wat zijn de afwegingen?"
Al tijdens het webinar gaf EZK hierop dit antwoord: ‘Deze procedure gaat over de bouw van twee grote reactoren, maar we kijken ook naar de kleinere modulaire kerncentrales (SMRs). We werken aan een SMR programma-aanpak waarin we ons voorbereiden op de mogelijke komst van SMR's naar Nederland. Het doel van dit programma is om de mogelijke potentie van SMR's voor Nederland in kaart te brengen en daarbij verschillende randvoorwaarden voor de verdere ontwikkelingen van SMR's op te stellen. Eventuele doelstellingen op SMR's worden aan een nieuw kabinet gelaten.’
Op de afwegingen gaat EZK begrijpelijkerwijs niet in, dit ziet zij als taak van de politiek. Het standpunt van e-Lise over de aanpak van EZK inzake SMR’s is dat SMR’s zijn ontwikkeld om kernenergie mogelijk te maken in geliberaliseerde elektriciteitsmarkten. En dat EZK, als de ontwikkeling van SMR’s wil ondersteunen, zoveel als mogelijk zou moeten handelen in die geest. Concreet betekent dit dat inzake de realisatie van SMR’s EZK veel minder een rol als initiator zal hebben. Maar de overheid kan zeker wél in dit proces een faciliterende rol spelen, met name door alle aandacht te richten op het vormgeven van een consistent overheidsbeleid, een energie- en industriebeleid en een elektriciteitsmarkt die zodanig zijn ontworpen dat ze het algemeen belang zo goed mogelijk dienen. Dit kan langs democratische lijnen, in samenspraak met burgers en stakeholders, zowel in Nederland als in de EU worden geconcretiseerd. Voor die optimalisatie zijn echter nog wel wat reparaties in Nederlandse wetgeving en Europese richtlijnen nodig.3
Zie hiervoor ook de laatste alinea van de bijdrage die e-Lise aan EZK heeft gegeven in het kader van het ‘Ruimtelijke proces’.4
"Waarom niet gekozen voor een reactor van de ‘vierde generatie’? – die kan overal veilig staan!"
Wij kunnen in de antwoorden die EZK gaf deze specifieke vraag niet terug vinden. Misschien is dat omdat de vraag te gedetailleerd is (‘vierde generatie’), te suggestief (‘kan overal veilig staan’) of te cryptisch (de vraagsteller had er nog aan toegevoegd dat deze generatoren een ‘cdf=0’ hebben, wat vrij vertaald betekent dat er geen kernsmelt-ongelukken kunnen plaatsvinden).
We vinden we het de moeite waard om een kort antwoord te geven, omdat reactoren van de vierde generatie mogelijk dichterbij zijn dan vaak, óók door EZK, wordt aangenomen. Het voordeel daarvan is echter niet zozeer de veiligheid (die immers ook voor de huidige reactoren al uitstekend is), maar het feit dat deze mogelijk tegen lagere kosten kan worden bereikt. Het tweede belangrijke voordeel is de betere benutting van de nucleaire brandstof. Belangrijk is om daarbij te beseffen dat ‘vierde generatie’ reactoren ook dat de brandstofbenutting van bestaande reactoren verbetert.5 Immers, in lijn met het standpunt van stichting e-Lise dat bij iedere vorm van opwek gekeken moet worden naar de gehele levenscyclus, betekent hergebruik van nucleaire brandstof dat ook de milieueffecten van bestaande centrales nóg beter worden.
1 In Nederland komt bijvoorbeeld de gesmolten zout reactor (GZR) snel dichterbij. https://xwiki.e-li.se/wiki/cp4all/view/Nieuwsbrieven/20240405-Memo-TK-inzake-Thorizon/
2 https://xwiki.e-li.se/wiki/cp4all/view/Ankerpunten/UNECE-Life-Cycle-Analysis-of-Nuclear-Energy/
3 https://xwiki.e-li.se/wiki/cp4all/view/Nieuwsbrieven/20240320-From-Renewables-Energy-Directive-RED-to-Clean-Energy-Directive-CED/
4 https://xwiki.e-lise.nl/wiki/cp4all/view/Nieuwsbrieven/20240404-Zienswijze-stichting-e-Lise-inzake-Ruimtelijk-proces-kerncenrales-EZK/
5 https://xwiki.e-lise.nl/wiki/cp4all/view/Nieuwsbrieven/20240405-Memo-TK-inzake-Thorizon/